Hematologie.
     

     

    Bloed bestaat voor ca. 40 % uit bloedlichaampjes of cellen en bloedplaatjes. Men kan deze % waarde bepalen door het meten van het hematocriet. Normaal bedraagt die bij mannen 42 tot 52 % en bij vrouwen 38 tot 48 %.Van de bloedlichaampjes zijn de rode bloedlichaampjes, erytrocyten genaamd, ver in de meerderheid. 

    De erytrocyten.

    Wij treffen ongeveer vijf miljoen rode bloedlichaampjes aan per kubieke millimeter. De normaal waarde bedraagt voor mannen 4.5-5.5*10^ 6 mm3, bij vrouwen bedraagt deze 4.0-5.0*10^6 mm3. De rode kleur van het rode bloedlichaampje is te danken aan de bloedkleurstof hemoglobine, een ijzer houdend eiwitmolecuul dat een uiterst belangrijke rol speelt bij het vervoer van zuurstof en koolzuurgas. De rode bloedkleurstof bevindt zich in de rode bloedlichaampjes, 100 ml bloed bevat ca. 15 gram hemoglobine. Om dit te kunnen meten moeten we de celwand stuk maken (hemolyzeren, met een cyaan houdende vloeistof.) 

    De normaal waarde voor mannen bedraagt 14-18 gr/100 ml en voor vrouwen bedraagt deze 12-16 gr/100 ml. 

    De bloedlichaampjes onderscheiden zich van de meeste andere lichaamscellen door het ontbreken van een celkern. Deze toestand is onder andere het gevolg van een opeenstapeling van bloedkleurstof in het celvocht(protoplasma). De ontwikkeling van de rode bloedlichaampjes zoals we die in het rode beenmerg kunnen aantreffen. Rode beenmerg vinden we vooral in de platte beenderen. Ook hebben deze bloedlichaampjes een kern. Deze valt echter uiteen naarmate het bloedlichaampje rijpt. In jonge rode bloedlichaampjes kunnen we deze fragmenten nog als een netwerk (reticulum ) aantreffen. Van daar de naam reticulocyten. De levensduur van een rode bloedlichaampje is ongeveer vier maanden. 

    De moleculaire structuur van hemoglobine.

    Hemoglobine bestaat uit twee a-keten en twee B-ketens, aan iedere eiwitketen is een haemgroep gebonden, die reversibel zuurstof kan opnemen. 
     

     
    Fysiologie van het rode bloedlichaampje.
     
     

     

    Er bestaat een duidelijke onderling verband (significant) tussen de rode bloedlichaampjes, haemoglobine en het hematocriet % van het bloed. 

    Correlatie matrix(Fig.3) 
     
    SED
    ERY
    HB
    SED
    1
    ERY
    -0.253
    1
    HB
    -0.3436
    0.64688
    1
    HCT
    -0.11186
    0.55312
    0.4154
     

    Bondgrafiek. 

    De witte bloedlichaampjes(leukocyten).

    De witte bloedlichaampjes spelen een belangrijke rol bij de ontsteking -en immuniteitsreacties. De witte bloedlichaampjes worden aangemaakt in het beenmerg en in het lymfestelsel. Het voorstadium van de korrelhoudende cel is een cel met een grote plompe celkern (myeloblast), waarbij de korrels echter nog ontbreken. De korrels worden overigens pas zichtbaar als zij met een speciale weefsel kleuring gekleurd worden. Bij de uiteindelijke rijping wordt de kern uitgerekt en in partjes gedeeld (gesegmenteerd) en het celvocht gekorreld. Bij sommige ziekte toestanden komen onrijpe witte bloedlichaampjes in het bloed. Men spreekt dan van een linksverschuiving. Het witte bloedlichaampje leeft korter dan het rode bloedlichaampje. Bij het korrelig witte bloedlichaampje bedraagt de gemiddelde levensduur slechts enkele dagen. De normaal waarden voor mannen als voor vrouwen bedraagt 4-10*10^3 mm3. 
     

    De kleuring van het witte bloedlichaampje.

    Men brengt een verse druppel veneusbloed dat gemengd is met natriumcitraat(paarse stop). Men brengt deze druppel links van een objectglaasje aan. Men neemt een tweede objectglaasje en bedekt de druppel. Wacht nu even tot dat het bloed zich gelijkmatig heeft verdeeld. Schuif nu het bovenste glaasje naar rechts. Laat het preparaat 15 minuten drogen aan de lucht. Breng 10 druppels May- Grunwald puur aan op het smeersel. Verdeel dit gelijkmatig over het glaasje. Laat de kleurstof 3 minuten inwerken. Breng 10 druppels gedistilleerd water op het preparaat(bufferen). Verdeel dit over het glaasje. Laat het water 2 minuten inwerken. Verwijder het overtollige mengsel. Niet spoelen met water. Breng nu het preparaat in een kleurbad van Giemsa. Preparatie van het giemsabad,3 ml giemsa puur op 100 ml gedistilleerd water. Laat het preparaat in het bad voor 15 minuten, 10 minuten bij een vers gemaakt bad. Spoel nu het preparaat overvloedig met water en laat het drogen aan de lucht. Stel de microscoop af op een 3/4 geopende condensor. Gebruik een 50X objectief accromaat(immersieolie). Beoordeel het preparaat. 

    Beschrijving. 

    Het witte bloedlichaampje of leukocyt, is een grote kleurloze bloedcel met een kern waarvan er normaal zoals reeds vernoemt 5000- 10000 per mm3 in het bloed voorkomen. 

    De bloedformule. 

     

    De leukocyten worden verdeeld in neutrofielen, eosinofielen granulocyten, basofielen granulocyten, lymphocyten en monocyten. 
     

      -De neutrofielen waaronder de segmenteerde en staafkeringen. 

      -Normaal waarden 45-75 %. 

      -Eosinofielen granulocyten. Normaal waarden 0-5 %. 

      -Basofielen granulocyten. Normaal waarden 0-1 %. 

      -Lymfocyten. Normaal waarden 20-40 % 

      -Monocyten. Normaal waarden 4-10 %
       
       
       

       
       
       
       

       
       
       

       

    De pathologische betekenis van een bloed-formule.

    De gesegmenteerde neutrofielen(neutro's) 
     

      Indien deze verminderd zijn lager dan 45 spreekt men van een agranulacytase.(een tekort aan neutrophielen). Neutrofielen hebben een fagocyterende eigenschap (Fago, betekent opeten). Bij een teveel, granulocytase, dus meer dan 75 %, kan dit een teken zijn van een bacteriële infectie, een ontsteking en zelfs leukemie (myulogenosis). Bij een verhoging moet men eventueel de staafkeringen tellen.
    De eosinofiele granulocyten. 
     
      Indien deze vermeerderd zijn, dus meer dan 5 % kan dit een gevolg zijn van een allergische reactie, vb:hooikoorts, komt vooral in de zomer maanden voor. Ook kan een parasitaire infectie, zoals wormen, malaria etc., een verhoging veroorzaken.
    De basofielen granulocyt. 
     
      Deze komen niet of zelden voor bij een formule max.1%. Een verhoging komt dikwijls voor bij diabetes militus en bij nefrose. Deze gaan eveneens de stolling van het bloed tegen.
    De mononucleaire(een kern). 

    De lymfocyten. 
     

      De lymfocyten, zoals de naam het reeds verraad worden gevormd in het lymfestelsel, vooral ter hoogte van de lymfeknopen. De cellen produceren anti-lichaampjes en neutraliseren schadelijke organisme of vernietigt deze, incl. virussen. Zij zorgen voor het immuunsysteem van ons lichaam. (Vooral de T-lymphocyten, gevormd in de thymus). Een verminderd aantal dus lager dan 20 % duidt op een bacteriële infectie en zelfs myeloide leukemie. Er bestaat wel een duidelijke correlatie tussen de lymfocyten en de gesegmenteerde granulocyten. Een vermeerdering dus hoger dan 40 % duidt op een mogelijke virale infectie, darm infecties, agranulocytose en lymfatische leukemie.
    De monocyten. 
     
      Monocyten zijn macrofagen. Zij eten letterlijk het vreemd of dood organisme op door insluiting. Een verhoging dus hoger dan 10 % komt voor bij griep, leukemie, tuberculosis of bij schimmel infecties.
    Het bepalen van de T-lymphocyten.(Belangrijk bij aids onderzoek).
    De rosette test.

    De bepaling van T-lymphocyten in het menselijkbloed. T-Lymphocyten zijn belangrijke leveranciers van antilichamen , het Aids-virus valt specifiek deze cellen aan. Het is dus belangrijk de hoeveelheid van deze cellen te kennen om te kunnen nagaan of het immuunsysteem voldoende werkt. 

    Men mengt menselijk bloed ontdaan van de rode bloedlichaampjes met schapenbloed ontdaan van de wittebloedlichaampjes. Een menselijke T-lymphocyt die samen met rodebloedcellen van een schaap spontaan een roset vormen door de binding van de rodebloedcellen aan de determinanten op de lymfocyt. Omdat B-lymphocyten zo niet reageren is de spontane rosette test geschikt voor het bepalen van de T-lymphocyten (Zeer goedkoop). 

    Bepaling van de sedimentatiesnelheid.
    (Westergens of Becton Dickinson).

    We kunnen het bloed beschouwen als een suspensie van cellen in een waterige eiwit-oplossing. Verandering van de celgrote of viscositeit van de eiwit-oplossing( serum) bepalen de bezinkingssnelheid van de erytrocyten. 

    De normaal waarde voor mannen bedraagt 1- 10 mm per uur en voor vrouwen bedraagt deze iets hoger namelijk 2 to 12 mm per uur. 

    Pathologische betekenis. 

    Een verhoogde sedimentatiesnelheid wordt meestal gevonden bij ontstekingsprocessen. Men vindt ook een verhoogde waarde bij auto- immuun ziekten , zoals bij reuma en kwaadaardige gezwellen(kanker). Een matige verhoogde waarde met een onduidelijke grenslijn (gesluierd) vindt men bij bloedarmoede( anemie). Ook uit de kleur van het plasma kan men storingen herkennen zoals; 
     

      -Donkergeel voor mogelijke icterus. 

      -Rose-rood voor hemolytische aandoeningen. 

      -Waterig voor ijzer gebrek. 

      -Witachtig troebel bij een teveel aan lipiden. 

      Bij een verhoogd aantal leukocyten is een witte laag tussen de plasmalaag en erytrocyten te zien (Buffy coat).

    Anemie.

    De exploratie van een anemie is een zeer complex probleem, waarbij logisch te werk moet worden gegaan om de juiste onderzoeken te selecteren en nutteloze onderzoeken te vermijden en te trachten een precieze diagnose te stellen om op grond daarvan een bepaling te vinden, die aangepast is aan de oorzaak. 

    Symptomen van anemie. 
     

      -Bleekheid. 

      -Zwakte. 

      -Vertigo,flauwte. 

      -Syncopale toestand. 

      -Hoofdpijn. 

      -Optreden van angina pectoris, dyspnoe of hartdecompensatie. 

      -Verergering van een voor bestaande agina pectoris, dyspnoe of hartdecompensatie. 

      -Hypotensie. 

      -Reactionele tachycardie. 

      -Hartruis.

    Normen van het hematologisch Basisonderzoek. 
     
      • RBC: Mannen 4.4-6.0 *10^6 mm3.
      • Vrouwen 4.2-5.5 *10^6 mm3.
      • Hemoglobine: Mannen 14-18 g/l.
      • Vrouwen 12-16 g/l.
      • HCT: Mannen 41-54 %.
      • Vrouwen 37-47 %.
    Deze normen variëren naargelang de leeftijd en het geslacht en de hoogte waarop de patiënten leeft. De normen kunnen ook verschillen van laboratorium en van de technieken. 

    MCV (Mean corpuscular volume). 
     

      HCT 

       Normaal waarde 82-101.

     
      RBC 

      MCH (Mean corpusculair hemoglobine) 

      Hbg 

       Normaal waarde 27-34.

     

    Diagnostisch beleid. 

    Laboratorium die nodig zijn om het type van de anemie te bepalen. 

    1.Volledig hematologisch onderzoek. 
     

      • -RBC.
      • -Hbg.
      • -HCT.
      • -MCV,MCH.
      • -Plaatjes.
      • -WBC.
      • -Differentiële formule.
      • -BS , fibrinigeen en CRP.
    In functie van deze resultaten kunnen volgende testen worden uitgevoerd: 
     
      • -Serum ijzer, transferrine en ferritine.
      • -Vitamine B 12, foliumzuur.
      • -Elektroforese van het hemoglobine(zo nodig).
    Morfologische classificatie van de anemie. 

    1.Macrocytaire anemie. 
     

      MCV >100. 

      MCH >34.

     
        a)Megaloblastische anemie. 

        b)Niet-megaloblastische anemie.

    2.Microcytaire hypochhrome anemie. 
     
      MVC <80. 

      MCH <27.

     
        a)Ferriprieve anemie(gedaald serum ijzer en ferritine). 

        b)Stoornissen van de globinesynthese(serum ijzer is normaal of verhoogd). 

        c)Stoornissen van de porfyrine en van de haemsynthese (ijzer verhoogd). 
         
         

    Ref:Tempo medical R.Russo.De etiologische diagnostiek van anemie, berust op de morfologische classificatie van de anemie p.81 n°156. 
     
     
     
    [ Cholesterol ] [ Triglyceride ] [Creatinine   ] [Urea   ] [Urinezuur 
    [ Glucose  ] [ Hematologie ] [Levertesten   ] [Urineonderzoeken   ] [Drugs
    [Opsporings drugs]
     
    -Top-
    -Version Français-