Het urine onderzoek.
Urine is een door de nier gevormde bloedvloeistof, waarmee de in water oplosbare, voor het lichaam onbruikbare of schadelijke eindproducten van de stofwisseling worden verwijderd. De dagelijkse urine hoeveelheid bedraagt ongeveer 1 1/2 liter, zodat men meer dan een liter water als drank moet innemen., om de waterhuishouding in evenwicht te houden. 
    Onder normale omstandigheden komen de vaste stoffen in de urine in de volgende verhoudingen voor. 
      
    Stof verhouding per liter
    Ureum 15
    Natrium 4
    Chloor 4
    Sulfaten 1.4
    Fosfaten 1.3
    Kalium 1.6
    Creatinine 1
    Urinezuur 0.4
    Calcium 0.15
    Ammoniak 0.4
     
     
De berekening van Hoesen (coëfficiënt) voor de de hoeveelheid vaste stoffen in de urine 0.030/(30*2.33) g/l. 
    Het soortelijk gewicht kan variëren van 1.005 tot boven de 1.030 g/l. 
    Beoordeling van het urine sediment.

    Vergroting. 
     

     
    a)Urinezuur
    b)Calcium oxalaat
    c)Erytrocyten
    d)Leukocyten
    e)Amorf zout (uraat) rose
    f)Bacteriën
    g)Tripelfosfaat
    h)Ammonium uraat
    i)Calcium fosfaat
    j)Calcium carbonaat
    k)Amorf zout (fosfaat) wit
    l)Plaat epitheel
     
     
    m)Hyaline cilinder
    n)Korrelcilinder
    o)Leucocilinder
    p)Rond epitheel
    q)Staart epitheel
    r)Tyrosine
    s)Leucine
    t)Schimmel/Gist
    u)Spermatozoïden
    v)Glasvezel
Voor het vaststellen van een ziekelijk proces in de nier of urinewegen is de beoordeling van het bezinksel of de neerslag van grote betekenis. 

Dit wordt verzameld door de urine te centrifugeren. (10 minuten op 3000 toeren/minuut) in een conische reageerbuis. 

De belangrijkste afwijking betreffen het aantal rode en witte bloedlichaampjes. Alle andere bestanddelen zijn slechts bij uitzondering van belang. 

Bij een normaal bezinksel worden met behulp van de microscoop per gezichtsveld enkele rode en witte bloedlichaampjes gevonden (<3/veld vergroting 400 X). Wanneer echter meer dan drie cellen per gezichtsveld worden waargenomen moet rekening worden gehouden met een ziekelijke aandoening van de nieren of urinewegen. 

Rode bloedlichaampjes treft men aan bij een bloeding, vooral bij nierstenen, bij een nier-of blaasgezwel maar ook na een zware fysische inspanning. Indien wij een combinatie hebben van rode- en witte bloedlichaampjes kan dit een ontsteking als oorzaak hebben. Alleen witte bloedlichaampjes komen voor bij ontsteking processen van het nierbekken of urineblaas. In verse urine wijzen bacteriën samen met witte bloedlichaampjes op een ontstekingsproces. Verse urine is normaal steriel.
 
De urine testen.

De urotube. 

Het onstekingsproces van de urinewegen, waarbij ziekmakende micro-organismen in de urine worden gevonden testen wij met het op cultuur brengen. De voedingsbodemplaat wordt in de urine gedompeld en terug in de tube geplaatst. De urotube wordt gedurende 24 uren in een broedstoof geplaatst op een temperatuur van 37 °C. 

1.Het voorkomen van 1 -10000 bacteriën kolonies per ml urine moet als een verontreiniging worden beschouwd. 

2.Het voorkomen van meer dan 10.000 maar minder dan 100.000 kolonies per ml moet worden opgevat als zijnde verdacht voor het bestaan van een urine weginfectie. In een dergelijke geval zal de arts het onderzoek herhalen. 

3.Het voorkomen van meer dan 100.000 kolonies per ml urine wijst altijd op het bestaan van een urineweginfectie. Deze richtlijnen gelden voor een kweek van bacteriën op een niet selectieve voedingsbodem. In het algemeen kan men stellen dat alle bacteriën die tot de normale darmflora behoren urineweg infecties kunnen veroorzaken. 

De voornaamste bacteriën die bij urineweginfecties worden aan getroffen.

1.Gramkleuring. 

Het preparaat moet eerst drogen aan de lucht (15 minuten), daarna 3 maal flamberen, 1 minuut zetten op carbolgentiaan, spoelen met Lugol-oplossing, 1 minuut zetten op Lugol-oplossing, spoelen met ethanol 96 °, spoelen met water, 1 minuut zetten op saffrine-oplossing, opnieuw spoelen met water. Laten drogen aan de lucht. Men moet het preparaat bekijken met 100 X objectief accromaat immersie olie. 

a)De Gramnegatieve, staafvormige bacteriën. 

-Escherichia colli. 

-Aerbacter aerogenis. 

-Proteussoorten. 

-Pseudomas aeruginosa. 

-Alcaligens faecalis. 

Men neemt aan dat de laatste drie soorten zich onder normale omstandigheden niet gemakkelijk in normaal slijmvlies kunnen nestelen. Zij worden waarschijnlijk bij het gebruik van instrumenten (sondes) in de urinewegen gebracht (ziekenhuisinfecties). 

b)De grampositieve kokken. 

-Staphylococcus aureus. 

-Staphylococcus albus. 

-Streptococcus. 

-Enterococcus. 

c) De gramnegatieve kokken. 

-Gonnococcus (SOA). 

-In de leeftijdsgroep van 0-12 jaar komen urineweginfecties zeer veel voor zowel bij jongens , maar vooral bij meisjes. 

-In de leeftijdsgroep van 20-50 jaar komen urineweginfecties weer vaker voor, het meest bij vrouwen. De infectie betreft vaker de blaas dan de urineleiders en de nierbekken. In deze periode treedt ook geslachtactiviteit op de voorgrond met de eraan verbonden gevaren. 

-In de leeftijdsgroep boven de 60 jaar treedt de urineinfectie meer op bij mannen dan bij vrouwen. 

De urinesticks Combur - 8 test Boerhringer Manheim.
Pathologie en beoordeling van de urine.

De meeste scheikundige methodes worden thans kant en klaar door het laboratorium geleverd. 

Urobilinigeen. 

Urobiline is een bruine galkleurstof voorkomende in de ontlasting en urine. Urobilinen en het kleurloze voorstadium urobilinogeen ontstaan bij de afbraak van bloed -en galkleurstof. Urobiline wordt geheel of gedeeltelijk uitgescheiden als urobilinigeen, dat door licht, lucht of bepaalde scheikundige stoffen overgaat in urobiline. 

Bij verse urine vindt men meer urobilinogeen, bij oude urine meer urobiline. Soms vindt men door bacteriewerking bij oude urine weer omzetting van urobiline in urobilinogeen. 

Pathologie. 

-Bij leverbeschadiging. 

-Bij infectieuze en serum hepatitis A en B. 

-Chronische leveraandoening bij alcohol abuus. 

-Hemolytische aandoeningen. 

-Bij galwegafsluiting. 

-Bij blootstelling aan hepatoxische stoffen. 

-Bij icterus(geelzucht). 

Albuminurie. 

Albumine zijn oplosbare eiwitten met een moleculair gewicht van ca. 69000 dalton, die een belangrijk bestanddeel vormen het bloedplasma. De plasma eiwitten verlaten onder normale omstandigheden de bloedbaan niet. Bij ernstige nieraandoeningen echter kunnen albumine in de urine voorkomen. 

Pathologie. 

-Bij glomerulone ephritis. 

-Bij geneesmiddelen gebruik. 

-Bij pyelonephritis. 

-Bij nefrose sclerose. 

-Tuberculose. 

-Zwangerschapstoxicosen. 

-Diabetes. 

-Koorts. 

-Tijdens de puberteit komt orthostatische proteïnurie veelvuldig voor. Men verkrijgt normaal na 2 uren platte rust een negatieve uitslag. Het is echter steeds noodzakelijk een sediment beoordeling te doen om alle andere mogelijkheden uit te sluiten. 

Men kan zich verzekeren door het uitvoeren van een kookproef met toevoeging van 3 à 4 druppels azijnzuur. Pas dan kan een positieve uitslag worden aanvaard. 

Bilirubine. 

Bilirubine is eveneens als urobiline een afbraak product van bloed. Het wordt eveneens in de levergevormd en uit gescheiden via de urine. 

Pathologie. 

-Afsluitingsicterus. 

-Bij hepatitis A of B. 

-Bij leverlijden. 

-Bij icteus(geelzucht). 

Hematurie. 

Bloed kan het beste bepaald worden door de beoordeling van het urine sediment, doch via de teststrips krijgt men een ruwe beoordeling. Dus steeds bij een positieve uitslag een sediment beoordeling uitvoeren. 

Pathologie. 

-Bij niercarcinoom. 

-Bij nierontsteking. 

-Bij infectie van de urinewegen door microbiële peroxydase. 

-Blaas en nierstenen. 

-Bij antistollingstherapie. Langdurig gebruik van acetylsalisylzuur(aspirine) kan stollingsproblemen geven. 

Steeds een bacterie cultuur aanbrengen om de peroxydase uit te sluiten. 

De PH. 

Normale morgen urine is lichtzuur tot neutraal(Ph 5-7), doch na een flinke maaltijd voor 's middags kan de urine sterk alkalisch Ph 8, dit is vooral te wijten aan de hoge productie van HCl in de maag. 

Pathologie. 

Sterke zure urine Ph < 5. 

-Bij diabetes. 

-Bij hevige diaree. 

Sterke alkalische urine Ph > 8. 

-Bij urine infecties. 

-HCl verlies in de maag. 

Glucose. 

Normaal komt er geen glucose voor in de urine. Dus elke vorm van glucose heeft een pathologische oorsprong. Soms kan gebruik van medicatie een valse positieve uitslag geven, zoals het te hoog gebruik van van vitamine C, aspirine, penicilline en tetracyclines. Het is dus noodzakelijk aan de patiënt te vragen of hij of zij bovengenoemde medicatie gebruikt heeft. 

Pathologie. 

-Bij diabetes melitus. 

-Bij renale diabetes. 

-Bij zwangerschapsdiabetes. 

-Centrale regulatie storingen, dit door sympathische zenuwprikkeling aan de lever. 

-Leverstoringen zoals secundaire glycolyse. 

-Een hersentumor of na een ongeval bij mogelijke verdenking van een commotio cerebri. 

-Bij alimentaire glucosurie. 

-Bij hypofysaire (hormonale storingen) glucosurie. 

Nitriet. 

Nitriet is een opgeloste vorm van stikstof afkomstig uit de afbraak urine. Deze afbraak heeft steeds bij verse urine een pathogene oorsprong, bij urineinfecties. 

Soms door het te lang blootstellen van urine aan de buitenlucht kan besmetting optreden. Het is daarom noodzakelijk een urotube cultuur te gebruiken en deze te laten incuberen voor 24 uren. 

Ketonen. 

Na een zware lichamelijke inspanning kan het voorkomen dat de urine keto-positief is. Dit is vooral te wijten aan een tekort van glycogeen in de lever. Eveneens indien een patiënt zich nuchter aanbied of indien hij of zij op een dieet staat (hongeroedeem). 

Verder bij eclamsie, braken en koorts toestanden. Bij acidose en zwangerschapsacidose. Eveneens wordt urine keto-positief bij diabetici (hypoglycemie). 

 
[ Cholesterol ] [ Triglyceride ] [Creatinine   ] [Urea   ] [Urinezuur  ] [ Glucose  ] [ Hematologie
[Levertesten   ] [Urineonderzoeken   ] [Drugs ] [Opsporings drugs ]