Invloed van verschillende vluchtfactoren op de renale functie.
         

     

A. HYPOXIE.  

  

De verschillende graden van hypoxie vindt U in bijlage 1. De weerslag van een hypoxie -zelfs matig -op de nierfuncties is te verwachten door het feit: 

  
-van het zeer groot O2 –verbruik van het nierparenchym, zelfs hoger dan het O2 –verbruik van de hersenen. 
  

-van het zeer zwak extractievermogen van de nier voor O2 (1,4 ml per 100 gr bloed) 

  
-van het zeer groot bloedvolume dat er passeert bijna het kwart van het totaal hartdebiet 

    

    (1) Urinedebiet

      

    (a) Reacties bij plotse accidentele hypoxie. 

     

    Er is een verminderd urinedebiet of oligurie door de intense vasoconstrictie van de ae.renales. De nieren maken immers deel uit van de "opgeofferde" ingewanden. Deze vasoconstrictie is deels reflexogeen (via de chemoreceptoren van de sinus caroticus), deels ten gevolge van adrenalinesecretie. 

      

    (b) Reacties bij matige hypoxie (2000 tot 4000 m hoogte) 

     

    Er is een vermeerderd urinedebiet of polyurie Deze polyurie gaat gepaard met een verdunning van de urine waarvan de densiteit minder is dan 1010 (normaal 1018 of 1022). Het voornaamste mechanisme van deze polyurie is de vermindering van de tubulaire reabsorptie van water ten gevolge van de inhibitie van de secretie van het anti-diuretisch hormoon in de hypofyse. 

      

    (2) Uitscheiding

      

    De pyelo-caliciële uitscheiding kan geobjectiveerd worden door de gelijktijdige registratie van de urineconcentraties en het urinedebiet in functie van de tijd. 

    De uretercontracties vermeerderen in frequentie en in kracht gedurende de fase van polyurie. Gedurende de oligurie-fase keren die 'fenomenen zich om.  

      

    (3) Filtratie

      

    De clearance van para-amino-hypuraat (P.A.H.) en van creatinine vertonen vlugger een vermindering bij de personen met aangetaste nieren. De hypoxie kan dus dienen als bijkomende test om beginnende nierinsufficienties op te sporen. Dit werd vroeger uitgevoerd door een mengsel met verminderd zuurstofgehalte te laten inademen. 

     

(4) Regeling van de pH van het bloed

  

Deze nierfunctie gaat in twee tegenovergestelde richtingen naargelang de hypoxie matig is (alcalose) of sterk uitgesproken is (acidose). 

  

(a) Matige hypoxie (2000- 3000 m). 

  

De reacties op de alcalose optredend bij een hoogte tussen 2000 en 3000 m kunnen samengevat worden als volgt: 

  

    - verminderde eliminatie van : C02, HCO3-, chloriden, fosfaten, sulfaten, uraten, oxalaten, melkzuur 

      

    - verhoogde eliminatie van Na+ en in mindere mate van K+ en NH4

     

Deze reacties stabiliseren de pH van het bloed en geven een verhoogde pH van de urine. 

  

(b) Ernstige hypoxie

  

  

Bij een hoogte van meer dan 4500 m , slaat de alcalose vlug om in een acidose door opstapeling van zure bestanddelen in het bloed, en de fenomenen zoals beschreven onder de matige hypoxie keren zich om. De urinaire pH daalt tot minimaal 4,5. 

  

  

(5) Nierletsels

  

De ernstige hypoxie kan definitieve nierletsels veroorzaken, gepaard gaande met albuminurie, cylindrurie en hematurie. 

Het vroegtijdig optreden en het belang van de polyurie bij een matige hypoxie maken dat het noodzakelijk is om voldoende te drinken tijdens de vlucht, vooral de zuigelingen en kinderen. Dit voorkomt deshydratatie en het neerslaan van alkalische zouten in de nier. Zoals hoger reeds vermeld, zijn nierpatiënten gevoeliger voor hypoxie.   

     
[Terug] [inleiding] [probleemstelling] [vluchtfactoren] [versnellingen] [vibraties] [drukverandering] [hydrazine