De relativiteits theorie
 
 
 

 

Luister naar de boodschap van Einstein
 
 
Het relativiteits principe.
"Imagination is more important than knowledge"

 

Alle natuurwetten zijn de zelfde in alle referentie systemen die ten opzichte van elkaar een constante snelheid bezitten. 
 
 
De gemeten lichtsnelheid is voor iedere waarnemer constant. 
 
  
  De relativiteits tijdsdilatatie.
 
  
 
 
De snelheid van het licht speelt een centrale rol in de relativiteitstheorie . Wij kunnen de speciale relativiteitstheorie samen vatten in één zin: " de lichtsnelheid is gelijk voor alle waarnemers die met een constante snelheid bewegen.

Als een auto een snelheid heeft van 100 km/uur in de richting van een andere auto die hem tegemoet komt met 80 km/uur dan ziet deze eerste de eerste auto aankomen met een slelheid van 180 km/uur. Als daarentegen een elektron dat met een snelheid van 200.000 km /sec door het heelal raast, een lichtfoton met een snelheid van 300.000 km/sec naar de aarde stuurt, dan nadert dat foton ons met een snelheid van 300.000 km/sec, onafhankelijk van de beweging van het elektron.

Einstein schreef de natuurkunde zo om, dat alle waarnemers automatisch een gelijke lichtsnelheid meten. Dit heeft rare gevolgen. Een daarvan is dat het begrip gelijktijdigheid relatief wordt. Ook dit kan met een proef worden toegelicht. Stel dat een waarnemer op een perron in het midden van een zeer snelle trein een flitslamp ziet afgaan. Doordat de trein beweegt ziet hij het licht eerder de achterzijde van de trein treffen dan de voorzijde. Een reiziger in de trein ziet de flits ook. Hij ziet het licht even snel naar voren als naar achteren bewegen. Door dat voor -en achterzijde van de trein even ver van de flitslamp zijn ziet de reiziger die gelijktijdig oplichten. De conclusie die we moeten trekken, is dat gebeurtenissen die voor één waarnemer gelijktijdig zijn, dat voor één andere niet hoeven te zijn
 

De algemene relativiteitstheorie.
 

Ook deze kan worden samengevat:" trage massa is identiek aan zware massa" Om een voorwerp van snelheid te laten veranderen, moet er weer een kracht op worden uitgeoefend. De kracht is evenredig met de trage massa van het voorwerp. Voor massieve voorwerpen is een grote kracht nodig. De zwaartekracht die twee voorwerpen op elkaar uitoefenen is evenredig met het product van hun zware massa's (Newton).

Einstein herschreef de theorie van de zwaartekracht . Hij liet daarbij zien dat de veronderstelling dat de lichtsnelheid voor alle waarnemers gelijk is, zelfs als die waarnemers bezig zijn hun snelheid te veranderen, er toe leidt dat zware en trage massa identiek zijn.
Dit wordt bewezen via het lift experiment. Als een persoon in een afgesloten lift zich plotseling zwaar voelt worden, kan hij met geen enkel experiment vaststellen of dit komt doordat de lift plotseling naar boven wordt getrokken of doordat er een massa onder de lift is opgedoken.
 

 
 
Een waarnemer ziet een ten opzichte van hem bewegende klok langzamer lopen. 
 
 
 

 

Lorentsfactor
 
 
 

V = snelheid van de bewegende waarnemer
  t =periode van de waarnemer
  T = periode van bewegend voorwerp
  C= lichtsnelheid
 
De Lorentz-Fritzgerald contractie
 

 
 

Maatstaven die ten opzichte van een waarnemer bewegen , hebben in de bewegingsrichting een kleinere lengte naarmate hun snelheid groter is. 
 

 
 
 

l =is de reële lengte
  v2 = snelheid
  c2 = lichtsnelheid
 
De consaliteit (gelijktijdigheid)
 

 
 

Als we het consaliteits beginsel in zijn gebruikelijke vorm willen handhaven, dan mag er in het universum geen mogelijkheid bestaan signalen met een snelheid " groter " dan de lichtsnelheid over te brengen. 
 
 

 

De relativiteit van lengte en tijd.
 
 
De tijdsdilatatie
 
 

 

h= de loopweg van de lichtstraal
 
 
De Lorentz contractie
 

 

De echopeiling

 

L= lengte van het stilstaand voorwerp

t= tijd

C= lichtsnelheid

 

 
Dilatatie

 

.

 

Verwachte lengte van het bewegend object.

 

 

  De Lorentztransformatie.
 
 
 
 
X=  
  coördinatiepunt
X,=  
De Galilei-transformatie

 

 

 

 

 

 

Het optellen van snelheden
 

 

W = snelheid van object 1

V= snelheid van object 2

U = som van beide snelheden.

 

 
Het relativische dopplereffect.

 

 

Een tijdsinterval "t" van t.o.v. ons met snelheid "v" verwijderende klok wordt door ons waargenomen als "t’".

 

Het relativische Dopplereffect =

 

De gravitatie tijdsdilatie.
 
 
 

 

De snelheid van een klok hangt af van een gravitatie veld , hoe minder de gravitatie , hoe sneller de klok loopt. 
 
 
 
Home page Voorwoord Het begin De warme dood De oerknal
Steady state Antimaterie Het zwarte gat De balans Galaxieën
De sterren Supplement Thermodynamica relativiteit Standaardmodel
Natuur constanten Internet site's Ontstaan v/h leven Ons zonnestelsel Slotwoord
Bronvermelding De auteur