De menselijke factor bij het veroorzaken van ongevallen
      
    Te veel , te weinig of te laat.
     

    Bedieningsfouten kunnen naar de reacties van de piloot worden verdeeld in:  
    Te veel , te weinig of te laat. In computertermen vertaald betekent dit:  
      

    • Invoer (onjuiste waarneming van de situatie, ontoereikende gegevens)
    • Verwerking( onjuiste beoordeling en/of interpretatie)
    • Uitvoer ( ongeschikte, onvoldoende of vertragende reactie)
    Snelle en nauwkeurige beoordeling van informatie gevold door prompte en juiste reacties zijn duidelijk van essentieel belang. Menselijk falen kan hier een vliegtuig in gevaar brengen.  

    a. Invoer  
      

      Als we de toestand in de cockpit van iets dichterbij bekijken zullen we wat meer begrijpen van de redenen waarom een piloot fouten kan maken. De visuele informatie die hij krijgt is afhankelijk van de vorm en grootte van de cockpitramen in verhouding tot zijn ooghoogte. Maar die is vaak beperkt door kleine of onderverdeelde ruiten, slecht geplaatste wissers, zonnekleppen, spiegeltjes of zelfs plakplaatjes. Antivries ruiten hebben een met 50 %  verminderde lichtdoorlating; felle zon of weerkaatsing van het zonlicht kan het zicht ook schaden en kan het aflezen van instrumenten bijzonder moeilijk maken. Regen, hagel , sneeuw, mist of ijs op de cockpitramen kan het uitzicht ernstig beperken. Een ander probleem is de aanpassingstijd die nodig is nadat men verblind is geweest door bijvoorbeeld een bliksemschicht ‘s nachts; in die tijd is het mogelijk dat de vlieger niet in staat is voor zich uit te kijken of zijn instrumenten af te lezen. Kapotte instrumenten kunne de vlieger misleiden zoadat hij onjuist reageert, wat ten onrechte  als zijn fout kan worden gezien. Het instrumentarium is dikwijls zeer complex en kan op een verborgen wijze foute boodschappen doorgeven.   
      De radio verschaft een groot deel van de informatie waar de reacties van de vlieger afhangen. Maar de ontvangst kan slecht zijn of de boodschap kan verkeerd begrepen worden.  
        
       
    b. Verwerking.  
      
      De noodzaak dat de vlieger veel taken tegelijkertijd vervuld, met zijn aandacht verdeeld over vele verschillende instrumenten en knoppen, kan gemakkelijk te veel voor hem worden, vooral als de tijd dringt. Steeds grotere vermoeidheid en een verhoogd werktempo veroorzaken meer fouten, vooral als het zicht slecht is en de instrumenten te klein zijn om eenvoudig afgelezen te worden. Vergissingen bij het aflezen van instrumenten, vooral hoogtemeters, hebben te vaak al tot ongelukken geleid.  
      Nog weer een ander risico is  het gevolg van verschillende maatsystemen – mijlen en kilometers, voeten en meters, gallons en liters. Een vlieger  die van kindsbeen af gewend is aan het decimale stelsel, zal iedere keer geërgerd raken als hij de brandstofbehoefte in gallons en mijlen moet berekenen.  
        
       
    c. Uitvoer  
    De cockpit als werkplaats.
      
      Er kunnen van de vlieger ogenblikkelijke reacties geëist worden, vooral bij start en landing, maar een zitplaats die niet aangepast is aan de lichaamsbouw van de piloot, vooral wat de ruimte voor de benen betreft, kan het hanteren van deze of gene hefboom of knop vertragen en zo het vliegtuig in gevaar brengen. Bovendien kunnen het ongemak of zelfs de rugpijn die er het gevolg van zijn, de aandacht van de piloot afleiden, voortijdige vermoeidheid veroorzaken en zo zijn werk schaden. Slechte plaatsing van de hefbomen en knoppen in de cockpit heeft tot dodelijke ongelukken geleid.  
      Veel vlieghandelingen zijn vaste reflexen ontstaan door opleiding en ervaring. Veranderingen in de inrichting van de cockpit kunnen gemakkelijk tot verwarring leiden, vooral als een piloot in tijdnood komt en geneigd zal zijn op zijn reflexen te vertrouwen. Als werkplaats laat de cockpit van een vliegtuig ook in andere opzichten heel wat te wensen over.