De menselijke factor in Luchtvaarttechnologie
Het motto "vlugger, verder,
hoger."
De technische complexiteit van vliegtuigen is snel toegenomen, zodat
de eisen die aan vliegtuigbemanningen worden gesteld ook snel hoger zijn
geworden, net zoals die aan verkeersleiders, grondpersoneel en de
directie.
Terwijl er gedetailleerde schema's zijn voorgeschreven om de luchtwaardigheid
voor de start te controleren, wordt er van ieder bemanningslid automatisch
verwacht dat hij/zij voortdurend en in iedere situatie met alle energie
meedraait. Men heeft de neiging piloten te beschouwen als gedepersonaliseerde
automaten met oneindige reservevermogens van wie altijd meer kan worden
gevraagd. Met andere woorden, de technologie bestudeert de mens niet om
daarna een ontwerp voor hem te maken zoals hij is, maar zoals ze hoopt
dat hij is. Ingezien moet worden dat het biologisch vermogen van een piloot:
-
individueel verschillend
-
niet constant en
-
beperkt is
hoe goed hij ook is opgeleid.
Er moet bij het ontwerpen van het bedieningssysteem van een vliegtuig
voldoende rekening gehouden worden met deze beperkingen en verscheidenheid
van de mens.
De taakuitvoering van de vlieger.
De manier waarop een piloot zijn taak uitvoert, is afhankelijk van
zijn leeftijd, zijn fysieke en mentale toestand, gezondheid, voeding, stemming
en opleiding en bovendien van talloze factoren in zijn omgeving. Van bijzonder
belang voor het prestatievermogen van mensen zijn waarneming - en reactietijden
die niet alleen de snelheid van de zenuwprikkeloverbrenging en besluitvorming
weerspiegelen, maar de hele functionele toestand van het lichaam. Voor
een vlieger hoort die optimaal te zijn om de spanning van een noodsituatie
aan te kunnen, als hij bovendien nog te maken krijgt met zuurstofgebrek,
drukverlies in de cockpit, hoge G waarden en andere bedreigingen van zijn
fysieke en mentale gezondheid.
1. Fysiologische variatie.
Topprestaties worden geleverd door gezonde jonge volwassenen, goed
gevoed, uitgerust met een goede conditie en aangepast aan de omringende
omgeving. Maar zelfs hun mentale en fysieke prestaties zijn onderhevig
aan voortdurende fysiologische veranderingen, die onvermijdelijk een tijdelijke
vermindering van hun doeltreffend handelen betekenen. Niet alleen vermoeidheid
tast het doelmatig handelen aan ; andere fysiologische gebeurtenissen –
zoals menstruatie, zwangerschap, memopauze en niet in het minst ouderdom-
leggen beduidende beperkingen op aan de prestaties en het vermogen om weerstand
te bieden aan spanningen.
2. Opleiding, ervaring, leeftijd en stemming.
Opleiding, vliegervaring en leeftijd zijn onderling samenhangende factoren
van beslissende betekenis. Op het psychologisch vlak kunnen emoties zoals
prikkelbaarheid, verdriet, blijdschap, zorg, boosheid en onenigheid het
observatievermogen en de handelingsbekwaanheid nadelig beïnvloeden,
zelfs zo sterk dat er fouten worden gemaakt bij het bedienen van een vliegtuig.
3. Biochemische gezondheid.
Aangezien het menselijk prestatievermogen uiteindelijk afhangt van
de normale werking van de inwendige organen en orgaansystemen, kunnen zelfs
heel kleine stofwisselingsstoornissen zoals die veroorzaakt door honger,
dorst of hevig transpireren de doeltreffendheid van een piloot verminderen.
Acute of chronische ziekte, ongevallen, de gevolgen van een operatie, eigenlijk
iedere fysieke of mentale storing- kunnen hetzelfde gevolg hebben, rechtstreeks
of door hun inwerking op de stofwisseling. Hetzelfde geldt voor veel geneesmiddelen
en dergelijke (alcohol en andere bedwelmende middelen) en giftige stoffen
( zoals de koolmonoxide die in uitlaatgassen voorkomt, maar ook andere
giftige gassen en vluchtige brandstoffen).
[Terug] [Inleiding]
[ Luchtvaarttechnologie ] [ Selectie
en begeleiding ]
[ Oorzaak ]
|