De selectie en begeleiding van piloten.
     

    Vliegen is voornamelijk een zaak van hersenen, beïnvloed door iedere verandering in de hersenfunctie. Geschiktheid voor vliegen hangt niet alleen af van alle genoemde factoren – van opleiding tot gezondheid – maar ook van de reserves van een vlieger. Een ketting is zo sterk als zijn zwakste schakel, en in een half geautomatiseerd systeem van vliegtuigbesturing is de mens over het algemeen de zwakste schakel. Om veiligheidsredenen moeten piloten daarom geselecteerd worden op een gevarieerd aantal vaardigheden en hun reservevermogens onder inspannende omstandigheden. Zelfs een klein vliegtuig heeft iets van 80 bedieningsorganen terwijl de cockpit van een groot straalvliegtuig meer dan 2000 instrumenten, hefbomen, knoppen, waarschuwingslampjes, veiligheidsapparatuur en andere mechanisme bevat. De piloot van een vliegtuig moet in de driedimensionale ruimte werken zonder vastgelegde route( zoals de automobilist heeft) bij hoge snelheid en blootgesteld aan vele gevaren die speciaal bij het vliegen horen. Een automobilist kan het effect van geestelijke of lichamelijke tekortkomingen opheffen door extra voorzichtig te zijn, maar dat is bij vliegen niet mogelijk. Zelfs als zijn toestel zo nu en dan automatisch bestuurd wordt moet een piloot zijn werk geestelijk en lichamelijk zonder onderbreking van start tot landing aankunnen. 
     

    a. Intelligentie, betrouwbaarheid en evenwicht. 
     

      Het vermogen om de regels en handleidingen van het vliegen meester te worden, om ze ondanks hun ingewikkeldheid ten allen tijde toe te passen en toch waakzaam te blijven, vereist intelligentie, betrouwbaarheid en evenwicht. Bij de karaktertrekken die men in een piloot nodig heeft zijn een grote mate van bewustzijn en het vermogen een situatie snel te overzien en juist te reageren, met daarbij een hoge mate van zelfbeheersing. Zwakheden als onopmerkzaamheid, onbetrouwbaarheid, misplaatste onverstoorbaarheid, aanmatiging en onverantwoordelijkheid kunnen tijdens het vliegen een gevaar vormen, evenals een lage weerstandsgrens tegen paniek. Mensen met degelijke karaktertrekken en de zogenaamde langzame reageerders zijn niet op hun plaats achter de bedieningsknoppen van een vliegtuig. Neurologisch en psychologisch onderzoek gericht op deze selectie moet een deel vormen van de vliegopleiding. Zelf betrouwbare jonge mensen zijn soms waaghalzen; overschatting van de eigen mogelijkheden is helemaal niet zeldzaam bij onervaren vliegers. Een anders zorgvuldige piloot kan ten gevolge van seksuele of andere moeilijkheden volkomen uit zijn evenwicht raken. Veel ongelukken die aan de weersomstandigheden worden toegeschreven, zijn te wijten aan piloten die risico genomen hebben. De eerste selectie van piloten is niet voldoende om al dergelijke “gedrag” ongelukken te voorkomen. 
       
       
    b. Conditie 
     
      Lichamelijke gezondheid en geestelijk vermogen hangen sterk af van de juiste afwisseling van werk, recreatie en rust. Overmatige lichamelijke en geestelijke spanning, slaapgebrek, drinken en gebruik van geneesmiddelen en dergelijke kunnen allemaal de geestelijke veerkracht en concentratie schaden. De doelmatigheid van een vlieger en zijn vermogen spanningen op te vangen zijn ook afhankelijk van de juiste voeding. Er moet wat vaker wat minder gegeten worden. Voedingsstoffen die gasvorming verhogen moeten voor een vlucht vermeden worden, omdat de hoogte het ongemak nog kan vermeerderen en daardoor de concentratie schaden. Het is ook gevaarlijk met een lege maag te vliegen aangezien de combinatie van honger en spanning de bloedsuikerspiegel kan doen dalen. Een overvolle maag kan ongemakkelijk zijn, het incasseringsvermogen verminderen en op het middenrif drukken waardoor het hart en de bloedsomloop worden beïnvloed. De efficiëntie van een vlieger kan ook sterk verminderen door overgewicht. Een redelijke hoeveelheid lichamelijke oefening verbetert de prestatie van een piloot, vooral ook omdat zijn werk voornamelijk zittend verricht wordt. Maar hoe waardevol sport ook is, er is toch een waarschuwing nodig tegen te grote inspanning voor een vlucht. Boksen is geen geschikte ontspanning voor vliegers, omdat slagen op het hoofd de hersenwerking kunnen benadelen. Duiken vlak voor een vlucht kan ook gevaarlijk zijn en is onderworpen aan  
      strikte regels. 
       
       
    c. Medisch onderzoek. 
     
      Al het vliegend personeel moet speciale keuringen ondergaan met regelmatige controle volgens strikte maatstaven. Deze liggen op verschillende niveaus naar gelang de taak die verricht moet worden en het soort vliegtuig – zweefvliegtuigen, propellertoestel, straalvliegtuig. Weinig mensen worden zo degelijk en vaak onderzocht als piloten. Bij de luchtvaart maatschapijen worden ze iedere zes maanden opnieuw gekeurd, terwijl legerpiloten onder voortdurende controle staan. Over  het algemeen zijn de normen bij privé-piloten minder streng. Hoe vaak er ook gekeurd wordt, de kans bestaat altijd dat een piloot tussen twee  onderzoeken  ziek of ongeschikt wordt tot vliegen. Van bemanningsleden van een vliegtuig wordt natuurlijk geëist dat ze een dokter raadplegen als ze zelf een teken van moeilijkheden ontdekken. Ongelukkigerwijs wordt deze aanwijzing niet altijd opgevolgd, in het bijzonder niet in de privé-sector. Daarin ligt een duidelijke bedreiging van de veiligheid.
     
     
     
    [Terug] [Inleiding] [ Luchtvaarttechnologie ] [ Selectie en begeleiding ]  
    [ Oorzaak ]