Het onderzoek van de longfuncties.
Het onderzoek van de longfunctie meet de longvolumes en -dibieten en
de weerslag van een aandoening op de alveolo-capillaire gas uitwisseling.
Het longfunctie onderzoek heeft een diagnostisch belang( opsporing van
de oorzaken van een hoest of dyspnoe), is nuttig voor de therapeutische
follow-up van de patiënt, heeft een medische- juridisch nut (in de
beroepsziekten ) en heeft ook een prognostische waarde. Het longfunctie
onderzoek wordt in het ziekenhuis of gespecialiseerde instelling uitgevoerd.
Op de dienst voor longfunctie onderzoek of onderzoekskamer van de pneumoloog,
als ook voor arbeidsgeneeskunde of selectiecentrums.
Omstandigheden van het onderzoek.
De omstandigheden van het onderzoek zijn van doorslaggevend belang.
Een goede medewerking van de patiënt is onontbeerlijk. De patiënt
hoeft niet nuchter te zijn, plaats zich comfortabel in zittende houding
met de hemdskraag en de riem open.
De klassieke spirometers.
Een klassieke spirometer met klok of droge cilinder meet de ademvolumes
en -debieten. Tevens is deze methode naar mijn mening nog steeds de meest
betrouwbare en goedkoopste.
Volumes. en Soorten:
1.Vitale capaciteit (VC):
Is het maximale volume lucht, dat bij een volledige in-of uitademing
door de mond gaat.
2.Residueel volume(RV):
Is het volume lucht, dat na een volledige uitademing in de longen blijft.
Het RV wordt gewoonlijk gemeten met de heliumdilutie methode.
VC + RV =TLC(totale longcapaciteit)
Debieten.
ESW (Fev sec-1)= de één seconde waarde of FEV 1
(Forced Exired Volume 1 second). De ESW(Fev sec-1) is het maximale volume,
dat in één seconde kan worden uitgeademd en wordt gemeten
tijdens een geforceerde expiratie. De patiënt zo hard en zo diep mogelijk
inademen en daarna zo hard en zo snel mogelijk tot op het einde uitblazen.
De verhouding ESW/VC wordt de Tiffneau(Tiif %) index genoemd. Deze index
weerspiegelt de graad van obstructie van de bronchi.
Bij gezonde personen dient deze verhouding > 79 % te bedragen. Bij een
waarde van < 70 % dient een farmacodynamisch onderzoek van de bronchi
te worden uitgevoerd. Tevens indien de ESW 70 % of minder van de theoretische
waarden is. Op het berekenen van de theoretische waarden komen wij later
terug.
Farmacodynamisch onderzoek.
Er bestaan bronchiale provocatie testen om een bronchiale hyperreactie
op te sporen bij patiënten, bij wie het basale longfunctie onderzoek
normaal is (ESW= 70 % of meer van de theoretische waarde) en die symptomen
hebben gehad, die doen denken aan astma (hoest, ademlast enz.). Met een
doseeraërosol wordt tijdens inspiratie een geijkte dosis met acholine
toegediend. Met deze toestellen kan een dosis-respons curve worden opgesteld.
De test wordt gestopt als de ESW met 20 % daalt.
Bij patiënten met een obstructie van de luchtwegen (daling ESW/VC=Tiff
% > 70 %), wordt een reversibiliteitstest uitgevoerd met beta²-sympathicomimetica(
Bricanyl, Ventolin, Berotec....), atropine- derivaten (Atrovent, Oxivent)
of een combinatie preparaat( Duovent). De test is positief, als de ESW
stijgt met 10 % of meer ten opzichte van de eerste gemeten waarden.
Interpretatie van het longfunctie onderzoek.
Men onderscheidt twee grote functionele syndromen: het obstructief ventilatoir
syndroom (OVS) en het restrictief ventilatoir syndroom (RVS). De combinatie
van beide geeft een mengsyndroom.
Het obstructief ventilatoir syndroom(OVS).
Een gezonde persoon ademt 70 % van zijn vitale capaciteit in één
seconde. ESW/VC= 70 %. Bij een persoon met een obstructief syndroom is
de Tiffneau index verminderd , 70 % of lager.
-ESW/VC =< 70 %.
-ESW =< 70 %.
Als de ESW(Fev sec-1) na inhalatie van een beta²-mineticum of een
atropine derivaat met 10 % of meer toeneemt, betreft het een reversibel
obstructie, zoals bij astma patiënten. Als de ESW niet verbeterd,
betreft het een obstructief longlijden van het type emfyseem.
Bij een patiënt met een refractie hoest en episoden van ademlast
en een normaal longfunctie onderzoek moet bronchiale hyperactiviteit worden
opgespoord(metacholine test).
Astma patiënten noteren het best hun expiratoire piekstroom 's
morgens en 's avonds gedurende minstens 8 dagen voor en onder behandeling.
Het restrictief ventilatoir syndroom bij gedaalde TLC.
Een daling van de totale longcapaciteit met 20 % of meer wijst op een
harmonieuze daling van alle longvolumes, met inbegrip van het residueel
volume (RV). De vitale capaciteit (VC) kan immers dalen, zowel bij fibrose
als bij emfyseem of een astma aanval. Maar deze laatste vertonen een obstructief
ventilatoir syndroom, een verhoogde RV en een normale tot zelfs verhoogde
TLC. Bij fibrose daarentegen daalt de VC en ook het RV en de TLC vermindert
dus.
De gasuitwisseling is meestal normaal in rust; zuurstofsaturatie SaO2
en hypocapnie treden meestal enkel bij inspanning op (treadmill, fietsergometrie).
Ref:Prof.Dr.Daniel Dusser,Dr.Jean -François Dessange en Prof.Dr.
Alain ,Lockhart-Parijs.Tempo medical dec 1995 p9.
Het spirogram.
Het toestel waarmee de onderzoeken worden uitgevoerd is een Pulmonette
III van Sensormedics B.V.(klokspirometer met heliumdilutie).
Werkschema van het spirogram.
1.Het ademvolume (AV) en residueelvolume(FRC).
De patiënt moet gedurende 3 minuten gelijkmatig ademen. Door middel
van de spirograaf kunnen wij de FRC meten (Residueel Volume). Men moet
erop letten dat het AV (ademvolume) gelijkmatig en horizontaal blijft.
Men kan dit regelen door het verminderen of vermeerderen van de zuurstof
toevoer. De looptijd van de grafiek voor deze proef is 1 mm sec-1 en dit
gemiddeld 3 minuten. Het grafisch papier heeft als schaal 33 mm= 1000 ml,
1 mm=30.3 ml.
AV voorbeeld:
35mm=35x30.3=1060.5 ml.
Gemeten FRC door de computer van de Pulmonette III bedraagt 2450.
2.De vitale capaciteit (VC) , inspiratoire reserve capaciteit (IRC)
en expiratoire reserve volume(ERV).
Men laat na het normaal ademen van 3 minuten (AV) de patiënt maximaal
uitademen en dan maximaal inademen om vervolgens weer maximaal te laten
uitademen. Door het meten in mm van de curve (top tot bodem) meten wij
de vitale capaciteit(VC). Door het meten van de top van het AV(ademvolume)
en de top van de vitale capaciteit (VC) meten wij de IRC(inspiratoire reserve
capaciteit). Door het meten van de bodem van AV(ademvolume) en de bodem
van de vitale capaciteit (VC) meten wij het ERC(exspiratoire reserve capaciteit).
Voorbeeld:
VC=145 mm 145x30.3=4393.5 ml
IRC=80 mm 80x30.3=2424 ml
ERC=30 mm 30x30.3=909 ml
Berekening van de vitale capaciteit (VC).
VC= IRC + AV + ERC
2424 ml + 909 ml + 1060.5 ml = 4393.5 ml
Berekening van het residuele volume (RV).
RV= FRC - ERC
2450 ml -909 ml = 1541 ml
Berekening van de totale longcapaciteit (TLC).
TLC= VC + RV
4393.5 ml + 1541ml = 5934.5 ml
3.De forced exspiratoire volume per seconde (FEV sec-1) en de forced
vitale capaciteit (FVC).
Men legt de diagram stil, laat de patiënt diep inademen(maximum).
Men spoort de patiënt aan even de adem in te houden. Men stelt tegelijk
de diagram in op 20 mm sec-1 en laat de patiënt krachtig en snel uitademen
tot dat zijn longen volledig leeg zijn, pas dan stopt men de proef.
Uitvoeren van het spirogram voor het meten van de FEV sec -1 (Forced
exspiratoire volume per seconde).
Men trekt een loodrechte lijn van de top van de curve naar de basis
van de curve. Men trekt een tweede horizontale rechte lijn als men 2 cm
meet van de curve. Men meet nu de afstand van top tot de horizontale lijn
op 2 cm. Deze afstand is de FEV sec-1.
Voorbeeld:
118 mm x 30.3 = 3575.4 ml.
Uitvoeren van het spirogram voor het meten van de FVC (forced vitale
capaciteit.)
Men trekt een horizontale lijn van uit de top. Men meet de afstand van
de boven vermelde rechte naar het punt waar de curve horizontaal wordt.
Deze afstand is de FVC.
143 mm + 30.3 = 4332.9 ml
De theoretische waarden van de longfuncties.
Iedere belangrijke instelling voor longonderzoek heeft zowat zijn eigen
manier om de theoretische waarden van de longfuncties te berekenen. Ik
zal hier drie manieren bespreken.
1 ste methode.
Deze methode is geschikt voor de populatie van 17-56 jaar.
Mannen.
VC =((-5856.9261)+(-29.6006 x leeftijd)+(-118043.5299
x exp(-3 x leeftijd))+(70.01731 x lengte))
Vrouwen.
VC =((-5856.9261)+(-29.6006 x leeftijd)+(-118043.5299
x exp(-3 x leeftijd))+(70.01731 x lengte))- 500
Mannen.
FEV sec-1=((-3058.9693)+(-38.895 x leeftijd)+(-92857.4745
x exp(-3 x leeftijd))+(49.0904 x lengte))
Vrouwen.
FEV sec-1=((-3058.9693)+(-38.895 x leeftijd)+(-92857.4745
x exp(-3 x leeftijd))+(49.0904 x lengte))-500
Voor beide geslachten.
2 de methode.
RV=((17 x leeftijd) + (27 x lengte) - 3582)
FRC=(81 x lengte) - (1792 x exp(((0.425 x
log (gewicht)) + (0.725 x log(gewicht)) + log (0.007184))) - 7110)
3 de methode
Daar de 1 ste methode echter geschikt is voor de populatie tussen 17-56
jaar , werd in samenwerking met UZ.Pellenberg(1986-1987) een methode ontwikkeld
voor het onderzoek van kinderen tussen de 5 en 15 jaar en ouderen > 50
jaar.
VC(ml)= (55.59 x lengte) + (9.38 x gewicht)
- (13.68 x leeftijd) - 4666
FEV sec -1(ml)= (43.67 x lengte) - (17.1
x leeftijd) -2851
Medische criteria voor Astronauten van ESA en
NASA.
Mannen.
FVC=( 0.148 x lengte(cm) x 0.3937 - 0.025
x leeftijd - 4.241)
FEV sec -1 =(0.092 x lengte(cm) x 0.3937
-0.032 x leeftijd - 1.260)
Vrouwen.
FVC=(0.115 x lengte(cm) x 0.3937 - 0.024
x leeftijd - 2.852
FEV sec -1=(0.089 x lengte(cm) x 0.3937 -0.025
x leeftijd -1.932
Theoretische waarde van Residueel volume (RV)
Voorbeeld van Spirometrie .
Leeftijd=35.
Lengte=178 cm
FVC in mm gemeten=143 mm.
FEV sec-1 in mm gemeten=118 mm.
FRC waarden gemeten=2450.
ERC waarden 30 mm.
RV=FRC-ERC
|
Voorspelde ml |
Gemeten waarde ml |
% van voorspeld |
FVC |
5256 |
4333 |
82.4 |
FEV sec-1 |
4067 |
3575 |
88 |
FRC |
3740 |
2450 |
65.5 |
RV |
2020 |
1541 |
76.2 |
TLC=FVC+RV |
7276 |
5874 |
80.7 |
|