Hoogteziekte

    Inleiding 
     

    De gunstige  en ongunstige effecten van het hooggebergte op de gezondheid krijgen steeds meer aandacht. Een vakantie in de bergen kan een aantal interessante effecten hebben, zoals de verbetering van de sportieve prestaties. Daartegenover staan dan weer heel wat schadelijke gevolgen, zoals het optreden van osteo-articulaire aandoeningen bij klimmers, en uiteraard hoogteziekte. 

    Eén van de eerste getuigenissen over acute hoogteziekte dateert uit de tijd van de Chinese keizer Ching-Te (32-37 v. Christus). Het staat te lezen in een verslag van een expeditie naar Afghanistan waar de schrijver vermeldt dat de reizigers last kregen van hoofdpijn en braken bij het oversteken van verschillende bergpassen. Dat verklaart meteen ook waarom ze de pas ontdekte gebieden namen meegaven als "berg van de kleine hoofdpijn" en " berg van de grote hoofdpijn". 
     
     
    Eén van de interessantste beschrijvingen deed pater José de Acosta, die rond 1590 deelnam aan de kolonisatie van Bolivia. Hij beschreef niet alleen de verschijnselen van hoofdpijn en braken maar was ook de eerste om een verklaring voor te stellen. Hij schreef: "ik ben ervan overtuigd dat de textuur van de lucht hier zo ijl en dof is dat ze ongeschikt is voor de ademhaling van de mens die een zwaardere en meer gematigde lucht nodig heeft".
    Het eerste geval van longoedeem werd pas in 1960 beschreven in de New England Journal of Medicine. Het aantal beschrijvingen maar ook het aantal tragische ongevallen nam sindsdien alleen maar toe, want de mens leek plots aangegrepen door een passie om steeds hogere toppen te beklimmen. 
     
     
    Sinds Edmund Hillary en sherpa Tensing Norgay in 1953 voor het eerst de top van de Everest (8.848m) bereikten, hebben een paar honderd mensen gepoogd die prestatie te evenaren. Bijna één op drie is op weg naar de top overleden. Zowat één op twee van deze overlijdens zouden het gevolg zijn van hoogteziekte.
    Een vakantie in het hooggebergte is ook niet meer voorbehouden aan een bepaalde elite en het aantal ongevallen zal dus toenemen de komende jaren door een gebrek aan ervaring en voorlichting. 
    Iedereen weet dat diepzeeduiken gevaarlijk is en dat men geen duiker wordt van vandaag p morgen. Ook het verblijf op grote hoogte vereist het in acht nemen van bepaalde elementaire regels van voorzichtigheid. 
    Overdreven bezorgdheid is ook niet nodig gezien het aantal ernstige ongevallen gelukkig zeldzaam blijft.

    Preventie 
     
    Naar schatting zou zowat de helft van de ongevallen in het hooggebergte te wijten zijn aan acute hoogziekte. 
    Algemeen onwel zijn, anorexie, ademnood, vermoeidheid, slapeloosheid, soms nausea zijn de eerste symptomen. Het zijn eerder goedaardige symptomen, die zo'n 6 tot 72 uur na de aankomst op grote hoogte verschijnen en op enkele dagen verdwijnen. 
    Een klein percentage van de bergreizigers echter ontwikkelt een ernstigere vorm van bergziekte, met longoedeem en soms hersenoedeem echter kan tot blijvende neurologische schade lijden. 
    Het is voorlopig onmogelijk te voorspellen wie een ernstige vorm van de aandoening zal ontwikkelen. Hoogstens kan men een aantal risicofactoren opsommen. Zo loopt iemand die vroeger reeds longoedeem vertoonde, een hoog risico op recidief bij een volgende beklimming. Hoe sneller men stijgt, hoe groter de kans op ernstige problemen. Een van de belangrijkste aanbevelingen voor alpinisten is dan ook de dagelijkse denivellatiedrempels van 300 meter niet te overschrijden. Op die manier kan het organisme zich aanpassen aan de hoogte. In de praktijk wordt daar echter zeldzaam rekening mee gehouden, zeker bij georganiseerde groepsreizen. 
    Men weet ook dat de frequentie van de problemen toeneemt met de hoogte. Bij een stijging tot 3000 meter op enkele uren ziet men bij één op drie personen optreden, bij een stijging tot 4000 meter bij drie op vier personen. Het risico is even groot bij mannen als bij vrouwen en hangt niet af van fysieke conditie. Sommigen zeggen zelfs dat jongeren in goede fysieke conditie meer gevaar lopen, omdat ze doorgaans meer risico nemen... Kinderen, en vooral baby's blijken gevoeliger. 

    Bij symptomen van acute hoogteziekte is het nuttig een klinische score op te stellen op basis van de vastgestelde tekens.

    - hoofdpijn 
    - nausea of anorexia 
    - slapeloosheid 
    - vertigo
    1 punt
    - hoofdpijn die niet verbetert na paracetamol of aspirine 
    - braken
    2 punten
    - dyspnee bij rust 
    - abnormale of uitgesproken vermoeidheid 
    - verminderde diurese
    3 punten
    De beste preventie blijft echter een progressieve stijging en de beste behandeling in geval van problemen is een paar honderd meter af te dalen. Het gebruik van draagbare hyperbare caissons is zeker een alternatief, maar is meestal slechts mogelijk voor groepen bergbeklimmers of redders.
    Praktisch beleid 
     
     
    Aantal punten
    ernst
    beleid
    1 to 3
    licht
    aspirine of paracetamol
    4 tot 6
    matig ernstig
    aspirine,rust,niet verder stijgen
    >6
    ernstig
    afdalen
     

    Stage op grote hoogte 
     

    Alleszins staat vast dat de prestaties in het begin van de stage lager liggen. Medisch blijkt dat ook uit een verminderd maximaal zuurstofverbruik. Na verloop van tijd zorgt gewenning, meer bepaald de polyglobulie en verhoogde haematocriet voor betere prestaties. 
    De progressieve verbetering van de resultaten op grote hoogte is vooral opvallend bij sporters die voor het vertrek weinig of niet in vorm waren. De prestatieverbetering van een goed voorbereid atleet is heel wat minder spectaculair, wat te  verklaren valt door het feit dat door een dagelijkse training het organisme reeds de meeste van zijn mogelijkheden heeft ingezet. 
    Zowel goede als slechte sporters hebben echter baat bij een voorbereiding op grote hoogte als de competitie daar ook plaatsvindt. 
    Of de atleet die verbeterde conditie ook mee naar huis neemt is zeer twijfelachtig. Over het algemeen lijkt er wel een gunstig effect te bestaan voor slecht getrainde sporters. 
    Bij deze atleten is het maximaal zuurstofverbruik verhoogd na een verblijf op grote hoogte. Zo'n effect is echter niet aangetoond bij sporters die bij aanvang reeds een zeer hoge VO2 max. hadden. Voor een topatleet zou een verblijf op grote hoogte zelfs nefast zijn, er is immers het niet te onderschatten risico op hoogteziekte en de mogelijke weerslag daarvan op de fysieke conditie. Bovendien moet de atleet gedurende de periode van aanpassing de duur en de intensiteit van de training tijdelijk verminderen. De negatieve weerslag van dit verlies aan training kan voor een topatleet zelfs zwaarder doorwegen dan de voordelen van het verblijf op grote hoogte. 
    Uiteraard kan een verblijf in de bergen een aangename ontspanning zijn, met mogelijk ook een positieve psychologische weerslag voor de beroepsatleet. De gevolgen voor zijn fysieke capaciteiten zijn echter heel wat minder voorspelbaar. 
     
     
    Aanpassing aan grote hoogte 
     
     
     
    Belangrijke factoren zijn: longdiffusie, bloedsomloop en weefseldiffusie die ervoor zorgen dat de zuurstof wordt overgebracht vanuit  de atmosfeer naar de mitochondriën.
    Ventilatie: het organisme kan zich op de eerste plaats aanpassen door een vergrootte ventilatie. Dat blijkt energetisch gezien zeer weinig te kosten en een uiterst efficiënte manier om de arteriële zuurstofdruk op te drijven. Het mechanisme blijkt echter maar na enkele dagen op gang te komen. Het neemt ook af met de duur van het verblijf en komt niet meer voor bij mensen die er wonen. 

    Longdiffusie: op zeer grote hoogte kan de verminderde zuurstofdruk in de alveolen ondanks de verhoogde ventilatie, tot een verminderde alveolo-capillaire zuurstofdiffusie leiden. Op zee is deze factor slechts belangrijk bij zeer zware inspanningen die een zuurstofverbruik van minstens drie liter per minuut vereisen, waarbij het hartdebiet sterk toegenomen is en de contacttijd tussen rode bloedcellen en capillairen zeer kort. Na tien weken verblijf op grote hoogte neemt de diffusiecapaciteit evenwel toe: van 10 % tot 15 % tussen 3.000 en 5.000 meter. Die verbetering is vooral te wijten aan een polyglobulie. Bij mensen die op grote hoogte wonen ligt de diffusiecapaciteit meer dan 50 % hoger dan bij mensen die in de laagvlakte wonen. Dit valt niet alleen te verklaren door de polyglobulie, maar ook doordat de longen groter zijn, met een vergrootte alveolo- capillaire membraan. 

    Bloedsomloop: Onmiddellijk na aankomst neemt het hartdebiet toe door een verhoogde hartfrequentie. Na vier tot zes dagen treedt een normalisatie op het debiet door een vermindering van het ejectievolume terwijl de frequentie verhoogd blijft. De hoogte leidt ook polyglobulie die de zuurstofcapaciteit verhoogt maar ook de bloedviscositeit doet toenemen, wat het hartdebiet vermindert. 
    De weefseldiffusie van de zuurstof is eveneens verstoord door een verminderde zuurstofdruk ter hoogte van de capillairen. Aanpassing aan dit fenomeen vergt verschillende jaren en is te vergelijken met een uithoudingstraining. 

    Andere factoren op grote hoogte zijn: zwaartekracht, luchtdensiteit en dus luchtweerstand, temperatuur evenals vochtgehalte van de  ingeademde lucht nemen af. Door de droogte van de lucht kan een matige inspanning op een hoogte van 5.500 tot een verlies van 200 ml vocht per uur leiden. De kans op dehydratatie is niet te verwaarlozen, zeker omdat de hoogte ook het dorstgevoel doet afnemen. Ook de zonnestraling neemt sterk toe, en de dosis uv-stralen ligt tweemaal zo hoog als op zeeniveau.

    Contra-indicaties 
     
    Er zijn contra-indicaties in verband met de hoogte en contra--indicaties op sportief gebied. Bij kandidaat-klimmers zijn anamnese en klinisch onderzoek vooral gericht op het opsporen van aandoeningen die tot controleverlies kunnen leiden op het ogenblik dat de klimmer zich in een gevaarlijke positie bevindt. De arts moet dus gezond verstand voor twee aan de dag leggen. Een patiënt met een osteo-articulaire of musculaire aandoening moet men dit soort sport afraden. Ook aanvallen van paroxysmale tachycardie, vertigo, spontane pneumothorax, epilepsie en type 1 diabetes zijn gevaarlijke antecedenten voor een klimmer. Daarnaast zijn er de contra--indicaties voor de hoogte samengevat in onderstaande tabel.
    Absolute contra--indicaties voor een verblijf op grote hoogte 
     
    1. coronaropathie of instabiele hypertensie 
    2. pulmonaire hypertensie 
    3. hartinsufficiëntie 
    4. ernstige ritmestoornissen 
    5. ernstige respiratoire insufficiëntie 
    6. hemoglobine afwijkingen 
    7. ernstige en herhaalde antecedenten van hoogteoedeem 
    8. recidiverende vasculaire trombose
    Relatieve contra--indicaties voor een verblijf op grote hoogte 
     
    1. cardiopathie of stabiele hypertensie 
    2. zwangerschap 
    3. hoogbejaarde personen 
    4. kinderen jonger dan 18 maanden 
    5. emfyseem en matig ernstige chronische bronchitis 
    6. diabetes 
    7. ernstige leverinsufficiëntie 
    8. obesitas 
    9. epilepsie
    Top