Spatiale desoriëntatie
     
    Factoren die spatiale desoriëntatie beïnvloeden
     

    Wanneer de piloot netaal en fysiek gestresseerd is, vermindert zijn weerstandvermogen tegen spatiale desoriëntatie. Een goede training op instrument vliegen is steeds een factor om aan desoriëntatie te weerstaan. 

    Cockpit design. 
     
     

    Vliegtuigbouwers weten dat het maken van veel hoofdbewegingen tijdens het opstijgen en het landen, desorïentatie kan veroorzaken. Moderne vliegtuigen zijn zo ontworpen dat weinig plotse hoofdbewegingen nodig zijn wanneer op instrumenten gevlogen wordt. Een artificiële horizon door middel van LED's of lichtprojectie op het instrumentenbord vermindert de desorïentatie. 
      
     
     
    Weersomstandigheden. 
     
      Snel opeenvolgende veranderingen van het weer kan de piloot telkens verplichten om van visueel 5VMC) naar instrumenten (IMC) over te schakelen. Dit veroorzaakt een aanhoudende mentale belasting. Stressoren. 
     
      Vermoeidheid, hypoxie, hyperventilatie, trillingen, G -krachten en extreme temperaturen verminderen de weerstand tegen spatiale desorïentatie. Ook alcohol, medicamenten en roken verminderen de weerstand. Het fixeren van een doel of de aandacht concentreren op één bepaald aspect van de zending, kan de piloot zijn eigenlijke spatiale oriëntatie doen vergeten. 

    Afwezigheid van externe referentiepunten verhogen de kans op desorïentatie: nachtvluchten, vluchten over een effen terrein zoals water en woestijn waarbij geen gekende referentiepunten zijn. 

    Formatievluchten zijn meer desoriënterend voor de "wingman" daar hij zich op dezelfde afstand moet houden van zijn leider en zo de indruk krijgt niet te bewegen.

     
     [Terug]